Als een kind in zijn/haar omgeving pleegouders vindt, noemen wij dit ‘netwerkpleegzorg’.
Dan gaat het bijvoorbeeld om opa en/of oma, oom en/of tante, een buurvrouw of een vader en/of moeder van een vriendje of vriendinnetje.
Dan gaat het bijvoorbeeld om opa en/of oma, oom en/of tante, een buurvrouw of een vader en/of moeder van een vriendje of vriendinnetje.
Iemand roept jouw hulp in of je wilt zelf graag een kind opvangen. Als je informeel helpt, regel je het onderling. Dat kan een goede en voor het kind vertrouwde oplossing zijn. Informele opvang kan lang goed gaan, maar wat als er meningsverschillen ontstaan over bijvoorbeeld de opvoeding en de financiën? Voor alle betrokkenen kan het beter zijn om de opvang officieel te regelen. Er worden dan afspraken gemaakt en je maakt aanspraak op de pleegzorgbegeleiding en op een financiële vergoeding.
Als je de informele zorg officieel wilt regelen, kan dit via de gemeente waar het kind vandaan komt of via de betrokken Gecertificeerde Instelling (GI). Als de gemeente of de GI jouw verzoek tot het formaliseren van de informele opvang goedkeurt, kan de gemeente of GI zich melden bij de pleegzorgorganisatie. De volgende stappen maken dan onderdeel uit van de procedure:
Alle bovengenoemde documenten worden verzameld in het pleegouderdossier. Dit dossier is enkel inzichtelijke voor pleegouder(s) en pleegzorgorganisatie.
Wanneer één of beide ouders van het kind woont/wonen op hetzelfde adres als het kind. Dit komt bijvoorbeeld voor als grootouders voor hun kleinkind zorgen. Hun kind, de ouder van het kleinkind, kan in sommige gevallen dan ook bij grootouders inwonen. Echter als ouder en kind op hetzelfde adres ingeschreven, is officiële netwerkpleegzorg niet mogelijk. De ouder wordt dan geacht zelf voor diens kind te zorgen.