Een gezin in een half vrijstaand huis in een rustige straat in een rustig dorp in het zuiden van Limburg. Vader Roel werkt fulltime, moeder Ank werkt parttime, de kinderen gaan naar school en de hond Max geniet van alles wat het bourgondische leven in zuid-Limburg te bieden heeft in een natuurlijke omgeving, vanuit het perspectief van een hond gezien dan. Een gewoon gezin.
Voor de buitenwereld niet meteen zichtbaar, alleen voor een select groepje mensen in de directe omgeving van het gezin is bekend dat er toch een verschil is met het gezin dat wat verderop in de straat woont. Zoals de kinderen het zelf beschrijven zijn de jongens Job en Mart uit de buik van moeder Ank geboren en Anna uit de buik van een andere moeder. Anna heeft twee moeders. Zij heeft daarmee op het moment dat volwassenen voor haar bepaalden, dat zij uit huis geplaatst werd en in een ander gezin ging wonen een extra titel meegekregen. Naast dochter, kleinkind en zus werd zij vanaf dat moment ook een pleegkind en het gezin van Ank en Roel een pleeggezin.
Van kleins af aan, zo jong als Anna was, besefte ze dat er twee moeders zijn in haar leven en ook twee vaders. Ze leerde dat dit de situatie was waarin ze zou opgroeien, het werd gewoon voor haar. Naarmate ze ouder werd leerde ze ook van haar omgeving dat haar twee moeders en twee vaders door de buitenwereld als bijzonder gezien worden. “Oh jij bent een pleegkind, hoe zit dat dan?” of “Is dat je echte moeder?”. In een gewoon gezin doe ik de dingen die een echte moeder doet. Ik heb mij altijd voorgenomen een zo gewoon mogelijke pleegmoeder voor Anna te zijn, in een zo gewoon mogelijk gezin.